Chapter 3: “This is horror road”
Na wat vertraging stappen we in het vliegtuig naar Medan. Medan is de hoofdstad van Sumatra waar het Indonesië avontuur gaat beginnen. Na best slechte recensies gelezen te hebben over Medan (Veel berovingen en super smerig) hebben wij voor een hotel vlakbij het vliegveld gekozen omdat wij een uur of 8 a 9 later toch meteen doorreizen naar Bukit Lawang. Na een korte vlucht van ongeveer 50 minuutjes landen wij in Medan. Even visum check en door naar de bagage. Meteen zien we onze tassen liggen en kunnen we deze snel van de band aftrekken. Godnondeju! Het slot van mijn flightbag is eraf. Dit was vorig jaar ook al meteen gebeurd in Vietnam en dat betekent dat dus iemand het slot heeft geopend. Na een korte backpack check blijkt alles er nog te zijn dus hup door naar de taxi’s. Het is inmiddels een uur of 1 in de nacht en eenmaal buiten gekomen blijkt dat wij de enige 2 mensen zijn die op zoek naar een taxi. Even snel een Uber geregeld (Wat overigens briljant goed werkt) worden we opgepikt door 2 indo’s die ons naar het hotel brengen.
Na ongeveer een minuut of 20 door het pikkedonker te hebben gereden stopt onze Uber chauffeur in één keer midden op de snelweg. Hij begint wat te brabbelen in indo taal en we komen er achter dat hij ons niet verder wil brengen. Huh? Waarom niet? Is het omdat de weg voor ons niet verlicht is of?
Onze chauffeur begint met Google Translate op zijn telefoon wat in te typen en zegt vervolgens tegen ons “This is horror road”. Horror road? Horror road? Wij denken in eerste instantie dat het een pussy is die niet door het donker durft te rijden maar na wat over en weer te hebben “gecommuniceerd” blijkt dat de weg er om bekend staat dat er veel overvallen worden gepleegd en dat het hotel helemaal niet bestaat?!!? What the fuck. Ok, duidelijk. Breng ons maar terug naar het vliegveld dan gaan we daar iets anders proberen te regelen.
We zijn weer terug op het vliegveld. Toch wel relaxed eigenlijk want nu kunnen we even rustig een plan bedenken om zsm een ander hotel te regelen. Toch eerst even aan wat security mensen vragen of zij het hotel kennen. Ja, zij kennen het hotel wel en bieden aan om iemand ons op te laten halen. Hmm een beetje vreemd, toch nog maar 1 poging wagen dan.
Nadat we wederom het vliegveld hebben verlaten en buiten staan te wachten bij de taxi standplaats (Inmiddels een uur of 2 in de nacht) worden wij benaderd door 2 gasten die vragen waar wij naar toe moeten. We leggen uit dat wij staan te wachten op onze chauffeur die ons naar hotel huppeldepup zal brengen. De mega onbetrouwbare gast bied aan dat hij ons wel even brengt maar staat continu te smiespelen met 2 andere indo’s en kijkt ons met een soort van bedreigende blik aan. Hmmm dit voelt niet goed. Wat nu? Een of andere onbekende leipo op zijn woord vertrouwen of gewoon op het vliegveld slapen?
Na uitvoerig overleg met zijn 2en concluderen wij beide dat het echt een beetje raar en onveilig aanvoelt. Nee, dit gaat um niet worden. Op het moment dat ze even niet op staan te letten naaien wij um er snel tussenuit en gaan weeeeeeeeeeer door de security naar binnen. Dan maar hier slapen en morgenvroeg de eerste de beste bus naar Bukit Lawang pakken. Van slapen kwam uiteraard niks terecht maar 1 voordeel: We kunnen nu super vroeg naar BL afreizen.
Chapter 3.1: “Get out here, get out here”
06.45. De bus gaat over een kwartiertje en we lopen helemaal naar de klote richting het busstation. De bus komt er toevallig net aan. Top! Meteen instappen en oogjes dicht. De rit naar Binjai (Waar we over moeten stappen op een minibus die ons verder brengt naar Bukit Lawang) duurt ongeveer 2 uur en kost nog geen 5 euro. Mooi, dat zijn prima prijzen.
Vrijwel meteen vallen we allebei in slaap en worden we na ongeveer een 1,5 uur rijden wakker gebeukt door de buschauffeur. “Get out here, get out here” We schrikken ons de tering en voordat we het weten staan we op straat met onze backpacks in de hand en worden we in een super klein busje geduwd die al helemaal vol zit met locals. Na een minuut of 5 kijken we elkaar aan met een blik van “Wat is er zojuist allemaal gebeurd?” We zitten in ieder geval op het laatste stukkie naar Bukit Lawang dat nog ongeveer 2,5 uur rijden is. De rit daarnaar toe is al een avontuur op zich. De bus zit zo vol geramd dat je nauwelijks kan zitten plus alle locals vinden het blijkbaar heel apart dat er 2 blanda’s (Nederlanders) in het busje zitten. Continu worden we aangestaard en ja ook uitgelachen. Wij hebben hier echter geen problemen mee en lachen vriendelijk terug en gooien er af en toe een woordje Maleis tegenaan. Gewoon iets van Kitoemoen (Komkommer), Tu Tu Pintu (Doe de deur dicht) of Sambal. Meer kennen we namelijk niet.
Wat ze blijkbaar ook graag doen is foto’s van ons maken en zo wordt er regelmatig aan ons gevraagd of we even op de selfie willen. Tuurlijk, geen probleem. Wat ze er zo bijzonder aan vinden? Ik weet het niet maar het is wel grappig in ieder geval.
Na een slopende rit waarin we bijna continu 20km per uur rijden vanwege de super slechte wegdek condities zijn we dan eindelijk bijna in Bukit Lawang. De natuur wordt steeds mooier en mooier en in de verte is de jungle al te spotten. WOW! Het is absoluut alle moeite waard.
Na wat lokale Go-Jek (Soort van brommertje) chauffeurs te hebben afgewimpeld (Deze vragen namelijk klote veel geld om je naar je guesthouse te brengen) besluiten we gewoon zelf de laatse kilometer te lopen naar Terimakasih Guesthouse waar wij de komende 2 nachten zullen verblijven. Een half uurtje zoeken en lopen later arriveren wij er en met Bob Marley op de speakers, een schitterend uitzicht en een koude bintang is het een heul goed welkom.
Na een gesprekje met wat gasten daar worden we naar onze kamer gebracht. Jezus! Dit ziet er echt crap uit. Maar je kan ook niet teveel verwachten voor een kamer van €7 per nacht. Gelukkig zetten wij ons hier snel overheen, want ach ja het is toch maar voor 2 nachten en het is in ieder geval wel schoon. Na een super relaxte douche gepakt te hebben of nou ja douche, je moet knoep koud water uit een bak scheppen en die over je heen gooien zijn we in ieder geval weer wakker en gaan we meteen een jungle trekking regelen. Omdat de kamer niet je van het is bedenken we beide dat het misschien relaxter is de volgende dag meteen de jungle in te gaan en daar 1 nacht te slapen aangezien het verschil niet zo heel groot zal zijn.
Mooi. Trekking geregeld. We gaan 2 dagen de jungle in en zullen dus zoals eerder gezegd ook 1 nacht in de jungle overnachten. Vet. Nu al zin in.
De rest van dag slenteren we een beetje door Bukit Lawang. Een dorpje aan de rand van het nationale park wat een stuk groter is als verwacht en waar je meer dan genoeg cafétjes en eettentjes hebt. Het is hier echt super gezellig en overal waar je kijkt zie je iets moois. Na de nodige selfies met locals gemaakt te hebben gaan we terug naar ons guesthouse waar iedereen zit te zingen en muziek zit maken. Gaaf man, overal doen ze dit blijkbaar dus waar je ook gaat zitten is het een feest. Uiteraard pakken we nog een paar bintangetjes en gaan niet te laat slapen omdat morgenvroeg de trekking gaat beginnen. Zin innnnnnnn
Chapter 3.2: Welcome to the jungle
De jungle. En niet zo maar een, de jungle van Sumatra is een echte ongerepte ontzettend grote woeste jungle. Een plek die wij allebei helemaal de bom vinden. We gaan er weer naar toe, maar dit keer weten we dat er in dit nationaal park Oerang Utangs zitten. Iets wat al een tijdje op onze bucketlist staat is het spotten van Oerang Utangs en dit kan dus hopelijk tijdens deze trip van de lijst worden afgevinkt. Het Gunung Leuser National park is 1 van de laatste 2 plekken ter wereld waar nog oerang utangs voorkomen. Het is dus extra bijzonder om dit helaas uitstervende ras te bewonderen. We hebben er allebei super zin in en lopen met onze gids richting een ander guesthouse om een frans stel op te halen die ook mee zullen gaan. Aardige lui, zelfde leeftijd ongeveer en easy going. Kortom, leuke mensen om mee op pad te gaan.
We zijn nog geen 10 minuten onderweg of de eerste familie Thomas Leaf Monkeys komt ons begroeten. Dit beloofd veel goeds voor de resterende trekking.
Doordat de temperatuur langzaam begint te stijgen beginnen de eerste serieuze zweet watervallen op onze ruggen ook te ontstaan. Gelukkig is het tot nu toe nog allemaal vlak. En dan, jezus een pad omhoog waar je u tegen zegt. Na ongeveer een 1,5 uur klote hard omhoog rammen komen we (Vooral ik dan) met een hartslag van 420 en een zeiknatte onderboks aan op de eerste berg. Ik had het in ieder geval leuk onderschat en ben echt helemaal naar de klote terwijl ik weet dat we nog zeker 6 uur moeten trekken voordat we bij het kamp aankomen. Dit wordt ff afzien. Gelukkig zijn de volgende 2 uur relatief eenvoudig en val ik maar 1 keer snoeihard op mijn bek. En dan, in een keer, de stille jungle wordt omgetoverd in lawaai van bewegende boomtoppen. YESSSS! Oerang utangs. In het begin zijn ze nog vrij moeilijk te spotten omdat ze helemaal bovenin de bomen zitten maar na ongeveer 15 minuten komen ze steeds lager en lager tot zelfs een afstand van een meter of 2. WOW! Hoe ongelooflijk vet is dit, oog in oog met een oerang utang. Het blijkt om een familie van 3 te gaan dus de volgende 30 minuten kijken wij rustig toe en genieten van het feit dat wij gewoon fakking oerang utangs hebben gezien. Dat is toch wat anders dan werken achter de bar met oerang utangs (Mannes). Nadat de 3 apies verder omhoog trekken lopen wij ook weer verder. Het tempo ligt verschrikkelijk hoog en blijkbaar ben ik de enige die helemaal stuk gaat met de beklimmingen dus besluit ik maar om achteraan te lopen en het allemaal op mijn dooie gemak te doen. Dat is in ieder geval stukken beter. Terwijl de rest inclusief jungle trekking expert Desi al 10 minuten staan te wachten op de volgende top kom ik hijgend en half kotsen ook boven. Maar het is wederom de moeite waard. “Gibbons, gibbons” wordt er in 1x geroepen en wanneer we omhoog kijken zien we een aantal gibbons rondslingeren. Best bijzonder omdat gibbons heel lastig te spotten zijn en het niet heel vaak voorkomt dat je deze tegenkomt. Wij hebben het geluk met ons vandaag en kijken elkaar met een voldane blik aan. Super gaaf! Wat we allemaal zien in 1 dag is fantastisch.
Op naar het kamp. Nu afdalen. Het is best glad en soms moet je op een super smal pad langs een afgrond van een metertje of 50, maar door alle wortels en lianen goed vast te grijpen zijn we best snel beneden. We klimmen langs een waterval en lopen het kamp in waar we de komende nacht zullen slapen. Maar eerst ff zwemmen. Het water is super koud maar na zo’n dag is dat alleen maar lekker, plus het is er wederom ongelooflijk mooi. Na een tijdje te hebben gedobberd onder de waterval lopen we 2 minuutjes terug naar onze tent om onze “bedden” alvast gereed te maken. Bedden kun je het echter niet noemen want je ligt op een super dun matje op de klote harde grond, maar slapen kunnen we toch wel vanavond. We zijn net allemaal omgekleed als onze gids komt vragen of wij nog iets nodig hebben uit het dorp omdat hij iets is vergeten. Hmm ff denken wat zou nu wel relaxed zijn. Bier! Neem maar een paar biertjes mee. Dat is goed zegt ie en hij vertrekt weer de jungle in om ongeveer 2 uur later maar een paar bintangetjes terug te komen. Nu kan de dag echt niet meer stuk. Terwijl de dagelijkse onweersstorm overtrekt en wij met de fransozen rondom wat kaarsen gezellig wat biertjes naar binnen hakken wordt inmiddels het avondeten bereid. Hier hadden wij allebei weinig van verwacht maar nondeju dat was lekker en veel. ’s Avonds nog wat lopen lullen en de magic tricks van onze gids proberen te achterhalen (Die overigens super simpel bleken te zijn maar onmogelijk om te zien). 22:00 kapot moe doodgesloopt. Tijd om te slapen.
Ondanks dat de grond vet hard is lukt het ons allebei om vrij snel in slaap te vallen met alle geluiden van de jungle op de achtergrond. Niet veel later maakt Dees mij wakker. Luister! Luister! Een oerang utang. Vet! In de nacht wakker worden van een oerang utang die aan het brullen is, is gewoon gaaf. Na een prima nachtje geslapen te hebben lopen we onze tent uit en worden we omringd door minstens 20 apen. Dat is niet verkeerd wakker worden zo. Even ontbijten en dan staat de laatste dag van de trekking op het programma. Doordat het ’s avonds veel geregend heeft beloofd het nog een hels karwei te worden.
Uiteraard beginnen we eerst weer met een fijne beklimming van een uur. Ik zweer het je hier kan geen enkele workout tegenop. Nadat we een aantal uurtjes flink hadden lopen bikkelen zijn we weer terug in het dorp. Even nog een biertje met onze Franse matties en terug naar ons guesthouse.
We hadden eerder al besloten om dit guesthouse vaarwel te zeggen en deze keer iets meer geld uit te geven voor een bungalow met fatsoenlijke douche en fatsoenlijke wc. Terwijl wij zitten te speuren op de interwebs komen we On The Rocks bungalows tegen. Ziet er goed, ziet er goed uit. Prima prijs en een bungalow met balkon welke op de jungle uitkijkt. Jep! Dit wordt um. Even oversteken via de loopbrug naar de andere kant van de rivier en ff chillen. Terwijl ik vol gas over die loopbrug knal zak ik in een keer die motherfucking brug heen. Tering!!! Mijn been zit klem achter een metalen plaat die waarschijnlijk was bedoeld voor mensen tot 50kg. Kut, godverdomme, mijn scheenbeen hangt in een hoek die op zijn zachts gezegd niet relaxed is maar nog kutter ik kom niet meer los. Gelukkig komt er van de overkant snel een indo aangerend die mij los weet te wrikken. God godverdomme. Hele scheenbeen naar de klote. Terwijl ik nog die hele brug aan het verrot schelden ben komt Dees inmiddels ook eraan met de jodium die ze al mooi tevoorschijn had getoverd. Op een paar bulten, schrammen en blauwe plekken na viel het gelukkig mee en konden we richting ons paradijsje voor de komende dagen. De volgende tropische storm bracht echter roet in het eten waardoor wij tijdelijk strandde bij een ander guesthouse die gelukkig wel enorm lekker eten serveerde.
Het begon inmiddels donker te worden wat zou inhouden dat wij de weg naar de bungalows met een zaklamp zouden moeten zoeken aangezien deze bungalows op een heuvel zitten. Geen probleem natuurlijk want dat maakt het avontuur alleen maar groter. Na toch weer een aardige klim komen we wederom zwetend boven en krijgen we de sleutel van onze bungalow. WOW! Dit was precies waar we even zin in hadden. Omdat het er zo vet uit ziet en Bukit Lawang zo super leuk is boeken we meteen voor 2 nachten zodat wij de komende 2 dagen lekker kunnen chillen. As we speak zitten we nu op het balkon met hangmat in de jungle te turen. Even rustig aan, gelukkig hebben we meer dan genoeg tijd. Alleen straks nog even vervoer regelen voor onze volgende bestemming Lake Toba waar we morgen naartoe zullen vertrekken. Verder? Niks, nada, noppes. Lekker eten, genieten van het uitzicht, boekie lezen, slapen in de hangmat. Lekker man.
Wederom genoeg geluld voor nu. Volgende keer updates vanuit Lake Toba en Berastagi
Wij houden jullie op de hoogteeeeeee!
Volgende bestemmingen: Lake Toba en Berastagi